Tijdens de reis van Bujumbura, waar het forum plaatsvond, naar het noorden (Ngozi en Kayanza) geniet ik van het mooie bergachtige landschap. Veel veldjes met bananen, koffie, rijst en aardappelen. Ik ben benieuwd. Wat is er mogelijk in een land dat nog zo aan het begin staat van economische ontwikkeling?
Burundi is één van de armste landen van de wereld. Dit komt ondermeer door de instabiele politieke situatie. De burgeroorlog, de ‘crisis’ zoals de Burundezen het noemen, begon in 1994. Een strijd tussen de bevolkingsgroepen Hutu’s en Tutsi’s die jaren heeft geduurd en naar schatting 300.000 mensen het leven kostte. Ook het meeste vee is gedurende die periode gedood. Het conflict eindigde in 2005, sindsdien is er sprake van een redelijk stabiele situatie. En van een enorme bevolkingstoename. Dat viel mij bij de bezoeken aan de coöperaties ook op; overal zijn veel kinderen.
Het lokale ondernemerschapsproject van CAPAD ging van start in 2011. Ze begonnen met de rekrutering en training van 17 adviseurs van coöperaties. Deze stafleden hebben op hun beurt weer de voorbeeldboeren in de groepen onder de coöperaties getraind en ondersteund bij de ontwikkeling van de coöperaties. Ik bezoek drie coöperaties en zie dat er veel in gang is gezet. De leden van de coöperaties vertellen dat ze via trainingen van alles geleerd hebben: het maken van een businessplan, het maken van een teeltplan en het implementeren van nieuwe teelttechnieken. Ze maken nu plannen voor meerdere jaren. Verder heeft elke coöperatie speciale commissies ingesteld die de afzetmogelijkheden onderzoeken en de prijs bepalen. Eén van de boerinnen verwoordt het als volgt: ‘Eerder produceerden we alleen maar en waren er geen kopers. Nu kijken we veel meer naar waar vraag naar is’. Ook heeft één van de bezochte coöperaties al de mogelijkheid gecreëerd om de producten voor een tijd te bewaren.
Een groot knelpunt is de toegang tot krediet. De rente is veel te hoog. Eén coöperatie die ik bezoek, is gestart met een eigen spaar- en kredietfonds voor leden. De twee andere coöperaties hebben ook plannen om dit te realiseren en zien daar een rol weggelegd voor de economisch adviseurs.
Tot slot was er nog een bijeenkomst waarbij alle economisch adviseurs aanwezig waren. Zij concludeerden dat de productie is verhoogd, dat nieuwe teeltechnieken goed resultaat hebben en dat de inkomens van leden zijn verhoogd. Maar ze zijn er nog niet: er is nog geen coöperatie die zoveel inkomen gegenereerd heeft, om uit eigen middelen de economische voorlichters kunnen betalen. Ze streven naar onafhankelijkheid, maar op dit moment is dat nog niet mogelijk. De adviseurs willen ze graag behouden, ze zouden dan ook graag het project de komende jaren voort te zetten.