Wereldwijd vergrijzen coöperaties en het aantal jonge boeren neemt af. Dit vormt een bedreiging voor de toekomst van de landbouw en de voedselzekerheid. Het is daarom belangrijk dat coöperaties jongeren betrekken, want zij brengen frisse ideeën en nieuwe werkwijzen mee. Om jongerenparticipatie te stimuleren, heeft Agriterra het programma ‘Youth in Agribusiness’ ontwikkeld, dat begint met een Kick-off workshop.
Dennis met de groep jongeren in Vietnam
Onlangs gingen Dennis Lievestro (33) en Berdine den Hartog (25) als Agripool experts op pad om deze workshop te geven. Dennis, die samen met zijn ouders een melkveebedrijf runt, ging naar Vietnam. “Ik ben altijd erg nieuwsgierig naar andere culturen.” Berdine, controller in de glastuinbouw, bezocht Tanzania en deelt zijn enthousiasme. “Als je de kans krijgt om met jongeren aan de andere kant van de wereld te praten over de toekomst, moet je die aangrijpen.”
De workshopdeelnemers, zowel jongeren als bestuursleden, hadden hetzelfde doel: meer jongeren betrekken bij hun coöperatie. Dennis, die zelf 6 jaar in de jongerenraad van FrieslandCampina zat, benadrukt: "Jongeren hebben goede ideeën en in combinatie met de ervaring van de oudere generatie ontstaat een mooie samenwerking. Het is heel belangrijk dat je hen bindt aan je coöperatie en enthousiast maakt om verder te gaan als jonge boer.”
Berdine vult aan: “De jongeren zijn er wel, maar worden niet altijd gehoord. Via de Youth Kick-off hopen we dat te veranderen.”
Berdine met één van de deelnemers aan de workshop
Tijdens de workshops lag de focus op kennisuitwisseling en het opstellen van actieplannen. Berdine: “We deelden ervaringen. Niet om te vertellen hoe het moet, maar om te inspireren. Soms kun je als outsider een andere kijk geven.”
Een belangrijke boodschap die Dennis de deelnemers meegaf, was dat je het aantrekkelijk moet maken voor jongeren om in een jongerenraad te gaan zitten. “Zorg dat het leuk is en creëer een wij-gevoel.” Het bezoek aan een andere coöperatie, die al intensieve begeleiding had gehad en jongeren overal bij betrok, was motiverend. Vooral ook omdat de coöperatie een gigantische groei had doorgemaakt.
In Vietnam is er weinig jonge aanwas bij coöperaties, net als in Nederland. Daarnaast signaleerde Dennis veel verschillen: “De organisatiehiërarchie is opgebouwd rondom senioriteit. De oudere generatie houdt de touwtjes stevig in handen. Maar op technologisch gebied zijn ze weer modern. Ze zaaien bijvoorbeeld rijst met drones.”
Ook Berdine kwam erachter dat de problemen waarmee boeren in Tanzania te maken hebben, anders zijn dan in Nederland: “Een boer vertelde dat twee van zijn vijf koeien waren gestolen. Onze uitdagingen zijn anders, maar niet per se groter of kleiner.”
Ze realiseerde zich hoe goed wij het hier in Nederland hebben. “We hebben toegang tot veilig voedsel, water en elektriciteit. Die vanzelfsprekendheid is er niet overal. Ik denk dat we met zijn allen zouden moeten beseffen wat een mooie sector we hier hebben.” Dennis vult aan: “Nederlandse boeren mogen trotser zijn op hun producten. In Vietnam vertelden de boeren enthousiast over hun rijst of koffiebonen en dat maakte indruk.”
Dennis en Berdine zijn ervan overtuigd dat samenwerking tussen generaties en landen cruciaal is om de landbouw toekomstbestendig te maken. Berdine wijst op de vergrijzing in Nederland en de grote hoeveelheid jongeren in landen zoals Tanzania. “Ook hebben ze daar de ruimte en het vruchtbare land, terwijl wij hier de kennis hebben. In de toekomst zullen we 10 miljard mensen van voedsel moeten voorzien. Dat kan alleen door samen te werken, zowel binnen als buiten onze landsgrenzen.”