Knokken voor de prijs van thee

21-01-2015 In Nepal drinkt men graag thee. Ondanks de goede kwaliteit van hun product, leven veel theeboeren maar net boven de armoedegrens. Kleine cooperaties van theeboeren proberen daarom samen te werken. IJsbrand Snoeij, ondernemer en bestuurder van onder andere streekcooperatie Boerenhart, was samen met Agriterra relatiebeheerder Bertken de Leede op werkbezoek bij koepelorganisatie the Central Tea Cooperative Federation (CTCF) in het oosten van Nepal. "Als boer ben je volkomen afhankelijk van handelaren."

Snoeij kent het maar al te goed uit het Nederlandse agrarische leven: om als boer je positie in de markt te veroveren moet je behoorlijk knokken. Dit zag hij ook in het heuvelachtige oosten van Nepal, toen hij afgelopen december het gebied bezocht. “Het meest schrijnende geval waren twee boeren die al een jaar lang hun thee aan een fabriek leverden, maar nog steeds niet betaald hadden gekregen.”

Biologisch
Theecoöperaties helpen de boeren om hun afhankelijkheid van - de over het gebied verspreid liggende - fabriekjes te verkleinen en zo een betere theeprijs te krijgen. Een aantal van de coöperaties heeft een eigen prosessing unit, waarmee ze hun thee zelf drogen en verwerken. “Dat lijkt hun redding. Maar dan moet je vervolgens zelf die thee gaan vermarkten en dat is nog niet makkelijk.”

Veel Nepalese theeboeren gebruiken geen kunstmest en verbouwen biologische thee. Snoeij en De Leede raadden de coöperaties aan om hun eigen certificaten voor biologische landbouw te gaan regelen. “Dan kunnen ze hun thee zelf op een goede manier in de markt zetten, ook internationaal.” Nu wordt de certificering nog door de fabrieken gedaan.

Krachten bundelen
Een ander advies was om de krachten van verschillende coöperaties te bundelen. “Dan hoef je niet allemaal apart de investering voor een processing unit te doen.” Het belang van de overkoepelende federatie CTCF, die kan helpen met deze onderlinge samenwerking, is dan ook uitvoerig besproken.

Snoeij snapt wel dat sommige boeren in eerste instantie aarzelen over de samenwerking met de CTCF. Ze moeten eerst aan den lijve ondervinden dat de coöperaties het zelfstandig niet redden. “Je wilt vaak zelf eigenaar zijn van een investering , het zelf doen en doormaken.” Snoeij en De Leede waren onder de indruk van hoe serieus de bestuurders en medewerkers met de federatie bezig zijn. Ze zijn tevreden over de resultaten tot nu toe. “Je zag hoe ze trots ze zijn op hun product, hoe ze met gemeenschapszin samenwerken in de cooperaties.”

Theewinkel
Om te voorkomen dat de Nepalese boeren hen zagen als ‘die Hollanders die even komen vertellen hoe het moet’, deelde Snoeij veel van zijn praktijkervaringen – onder andere dat de Nederlandse markt net zo verstikkend is als in Nepal. “Het is hier net zo moeilijk om je product ertussen te krijgen.” 

Snoeij leerde daarbij relativeren. “We hebben ze geadviseerd een aparte marktingcoöperatie op te richten om toegang te krijgen tot de lokale en internationale markt. Maar voorlopig creëren ze hun afzetmarkt met een coöperatieve theewinkel in Kathmandu. Wij geven advies, maar misschien is het niet onze rol om te zeggen dat ze het allemaal anders moeten doen.”

Anna van Dijk
Agriterra nieuwsredactie


Share this article:
Lokaal
Gefocust
Verbonden
Kwaliteit

Adres

Jansbuitensingel 7
6811 AA Arnhem
The Netherlands

+31 (0)26 44 55 445
agriterra@agriterra.org