Terug naar de toekomst

29-01-2015 Het Nederlandse mineralenoverschot in de landbouw kwam weer even dichtbij. Veel bedrijven zijn bezig met investeringen in mestverwerking. Dit is niet onlogisch, gezien de regelgeving rond mestaanwending en verwerking. Nederland heeft mineralen genoeg, maar onze grond is - ook door klimatologische omstandigheden - niet productief genoeg om deze volledig te kunnen benutten. Hoe anders is de situatie in Kenia.

Vlak voor de Kerst ging ik met Harold Vlooswijk (De Samenwerking) naar Kenia in opdracht van Agriterra. Het doel was het beter laten functioneren van een boerencoöperatie die onder andere een zuivelfabriek en een voerfabriek heeft. Onze aandacht ging vooral uit naar de voerfabriek. De kennis over de hele landbouwketen is er nog beperkt. In die zin voelde de reis als een stap terug in de tijd.


De bodemvruchtbaarheid biedt kansen in het gebied (rond Mukurwe-ini, zo’n 130 km ten westen van de hoofdstad Nairobi) dat we bezochten. De omvang van de boerderijen vormt wel een rem op het benutten van deze kansen. De meeste boerderijen hebben een omvang van 0,4 tot 0,6 hectare. Gewassen die boeren telen, zijn koffieplanten, groenten, olifantsgras en met name witte maïs. De meeste leveranciers van de coöperatie houden twee tot vijf melkkoeien. Ze leveren per dag gemiddeld vijf liter melk aan de coöperatie. Daarnaast produceren ze voor eigen gebruik: ongeveer twee tot vier liter voor consumptie in eigen familie en in de buurt. Deze melk gebruiken ze vooral voor in de thee.


Net als in Nederland bestaat ook in Kenia het gemiddelde boerenbedrijf niet. De productiviteit van de grond verschilt sterk. In het gebied waar wij waren, was deze zeer hoog. Een top melkveebedrijf dat we bezochten produceerde 200.000 liter melk per hectare, weliswaar met een stevige krachtvoergift. Het geheim zat in de hoge opbrengst snijmaïs. Deze boer teelde drie oogsten snijmaïs per jaar. Dit goed inkuilen en benutten in het rantsoen deed de rest.


Verbinden van schakels
Het gezonde Nederlandse boerenverstand, met lokale gebruiken in het achterhoofd, vormde de basis van onze adviezen. We raadden aan om toeslagen in te bouwen voor boeren in de minder gunstige seizoenen van het jaar. Zo wordt inkuilen van ruwvoer gestimuleerd om een stabieler rantsoen te krijgen door het jaar heen. Ook door het beperkte beschikbare areaal beter te benutten voor ruwvoerwinning is nog veel te winnen. Slim omgaan met bemesting en irrigatie kan ook flinke positieve invloed hebben. Daarnaast bleek veel nuttige kennis te zitten in onze ervaring met structuren in de agri-keten en in de onderlinge organisatie. Hierbij ging het vaak over het slim verbinden van de verschillende schakels en het bieden van toegang tot verschillende markten. We hebben dus flink wat van onze kennis kunnen exporteren naar Kenia!


Kennis en ondernemerschap maken het verschil
Wat doen de mensen met alle adviezen? Als het een direct voordeel oplevert, gaan zij er meteen mee aan de slag. Maar is een advies gericht op verbetering van de structuur van organisaties en de positie van de boeren zelf, dan heb ik daar vraagtekens bij. De adviezen die zich duidelijk richten op verlaging van de kostprijs of een verhoging van de opbrengstprijs, hebben een goede kans. Voorwaarde is de bereidheid het structureel anders te doen. En dus het ondernemerschap om er wat mee te doen. In deze zin is er veel gelijkenis met de Nederlandse boer en tuinder.
De terugreis naar Nederland voelde als ‘Back to the future’. Zeker als het gaat om de Nederlandse kennis en organisatiegraad van de landbouw. Zou de Keniaanse landbouw er over 25 jaar net zo uitzien als hier? In Nederland was in de tussentijd de Melkveewet aangenomen. Ik moest onbewust even terugdenken aan de verschillen in melkproductie per hectare in Kenia. En hoe met onze kennis en hun bodemvruchtbaarheid nog zoveel gewonnen kan worden.

 

Wilbert Hilkens, ABN AMRO


Share this article:
Lokaal
Gefocust
Verbonden
Kwaliteit

Adres

Jansbuitensingel 7
6811 AA Arnhem
The Netherlands

+31 (0)26 44 55 445
agriterra@agriterra.org